Wegvallen Pro Forma procedures na wijziging van de Werkloosheidswet in oktober 2006
Pro forma procedures worden in beginsel gevolgd om de WW rechten van een werknemer zoveel mogelijk veilig te stellen. Partijen hebben vaak al in een onderliggende vaststellingsovereenkomst de afspraken met betrekking tot het eindigen van de arbeidsovereenkomst vastgelegd. Met het overleggen van een verweerschrift, ontbindingsverzoek en de beschikking van de kantonrechter kan de werknemer zo met meer zekerheid aanspraak maken op een WW uitkering. Deze stukken maken (en met name het verweerschrift) in beginsel aannemelijk dat de werknemer zich adequaat genoeg heeft verweerd tegen zijn ontslag of het voornemen daartoe en is op grond van de huidige WW een van de voorwaarden (de zogeheten “tweede b-grond”), waaraan een werknemer dient te voldoen wil hij in aanmerking kunnen komen voor een eventuele WW uitkering.
De SER heeft, onder meer ter ontlasting van de rechtelijke macht en ter reducering van de hoge administratieve lasten die met de pro forma’s gepaard zouden zijn, in april 2005 een voorstel gedaan tot wijziging van de WW, waarbij voornoemde “tweede b-grond” (en dus ook de noodzaak om een pro forma procedure te volgen) komt te vervallen. Verwacht wordt dat het kabinet dit advies gaat overnemen. De werknemer zal na de wijziging van de WW wet als verwijtbaar werkloos worden aangemerkt als hij zich zodanig ernstig heeft misdragen dat van de werkgever redelijkerwijs niet meer kan worden gevergd dat hij de dienstbetrekking laat voortduren. Het kabinet streeft ernaar de maatregelen per 1 oktober 2006 in te voeren in de nieuwe tekst van de WW. Ook de WW uitkering zelf zal worden gewijzigd, zie hieronder hierover meer.