Auteursrechtelijke bescherming van een ‘Graphical user Interface’
De AG bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap heeft op 14 oktober 2010 in de zaak C-393/09 geconcludeerd dat een ‘graphical user interface’ niet is aan te merken als computerprogrammatuur in de zin van artikel 1 lid 2 van de Computerrichtlijn 91/250 en derhalve niet de daarbij behorende auteursrechtelijke bescherming geniet. Een ‘graphical user interface’ kan naar de mening van de AG wel auteursrechtelijke bescherming genieten als een ‘normaal’ werk van letterkunde mits sprake is van een nieuw en oorspronkelijk werk en voor zover de uitdrukkingswijze niet gedicteerd wordt door de technische functie die ermee vervuld wordt. Als ik het goed heb begrepen komt de AG tot deze conclusie omdat hij van mening is dat de bescherming die een computerprogramma geniet (uitsluitend) gelegen is in het doel dat de programmatuur dient, namelijk een computer bepaalde taken te laten uitvoeren, en niet zoals bij andere werken omdat het werk een rechtstreeks beroep doet op de menselijke zintuigen. Daarbij is de AG van oordeel dat de broncode die aan programmatuur ten grondslag ligt strikt onderscheiden moet worden van de grafische weergave daarvan. Hiermee heeft de AG mij niet overtuigd. Het feit dat een stukje programmatuur mede een ‘gezicht’ heeft voor de buitenwereld (uitdrukkingswijze) betekent mijns inziens juist dat dit stukje programmatuur zowel op basis van de algemene bepaling voor werken van letterkunde bescherming kan genieten als op basis van de specifiek op computerprogrammatuur toeziende bepaling.
Lees hier de volledige conclusie AG