Auteurswet, winstafdracht en schadevergoeding
Eiser heeft in 1986 het zogenoemde “shoppingspel” ontwikkeld en heeft dit spel in 1987 onder de aandacht gebracht bij Supermarktketen De Boer. De Boer heeft in 1989 aan eiser meegedeeld dat het bedrijf geen belangstelling heeft voor het door eiser ontwikkelde spel. In 1989 biedt De Boer het “Sjopspel” aan haar klanten aan.
In 2000 heeft de Hoge Raad in deze zaak geoordeeld dat De Boer inbreuk heeft gemaakt op de auteursrecht van eiser (zie HR 18 februari 2000, NJ 2000, 309). In het onderhavige arrest van de Hoge Raad stond de vraag centraal welke rechtsgevolgen aan deze inbreuk moeten worden verbonden, toegespitst op de vordering van eiser tot winstafdracht op grond van artikel 27a Auteurswet.
Artikel 27A beoogt de rechthebbende op een auteursrecht tegemoet te komen indien zijn schade moeilijk aantoonbaar is. Artikel 27A Auteurswet biedt de auteursrechthebbende de mogelijkheid in geval van inbreuk schadevergoeding te verkrijgen, begroot op het bedrag van de door de inbreukmaker met de inbreuk behaalde winst, juist teneinde de rechthebbende tegemoet te komen indien zijn schade moeilijk aantoonbaar is, maar de aanwezigheid van enige vorm van schade aannemelijk is.
Het Hof heeft in deze zaak de vordering tot schadevergoeding grotendeels toegewezen en die tot winstafdracht afgewezen. Omdat volgens het hof bij zoveel onzekerheid ten aanzien van de vraag of de Boer wel winst heeft behaald met het “Sjopspel” en de grote van de winst, dient te worden volstaan met de berekening van de schade die eiser door de auteursrechtinbreuk heeft geleden nu die schade zich wel heeft laten berekenen.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat indien vergoeding van schade en afdracht van de door inbreukmaker genoten winst wordt gevorderd, slechts één van beide verordeningen voor toewijzing vatbaar is, met dien verstande dat de rechter de hoogste van beide verordeningen zal dienen toe te wijzen.