De WNT en de pro forma
Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) van kracht. De WNT kent een verbod op het verstrekken van ontslagvergoedingen aan topfunctionarissen die meer bedragen dan een jaarsalaris met een maximum van € 75.000,-. Een overgangsregeling is van toepassing. Betalingen die dat bedrag overschrijden, zijn onverschuldigd betaald. Dit is echter niet geval als de betaling voortvloeit uit een rechterlijke uitspraak. Biedt de pro forma ontbindingsprocedure gelet op deze uitzonderingsbepaling uitkomst bij de wens tot het toekennen van een hogere ontslagvergoeding dan overeenkomstig de WNT is toegestaan?
Rechters zijn niet gebonden aan de WNT. Uit de nog schaarse jurisprudentie lijkt wel te volgen dat rechters ervan uitgaan dat de WNT reflexwerking heeft. Ook de kantonrechter te Leeuwarden ging hier bij beschikking van 4 juli 2013 vanuit.
De feiten
Werknemer is als lid van de Raad van Bestuur in dienst bij een thuiszorg organisatie. De CAO Thuiszorg is van toepassing. Partijen zijn van oordeel dat de arbeidsovereenkomst moet eindigen wegens een duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. Verder zijn partijen van oordeel dat de in 2006 tussen partijen gemaakte afspraken over de gevolgen van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst moeten worden nagekomen. Op grond van deze afspraken zou werknemer tot zijn 65e jaar een volledige aanspraak op wachtgeld hebben. De overgangsregeling van de WNT zou er echter mogelijk aan in de weg staan dat na 1 januari 2017 nog uitbetaling van wachtgeld plaatsvindt. Op die dag zal namelijk de grens van € 75.000,- uit de WNT zijn overschreden. Werkgever verzoekt de kantonrechter daarom in de onderhavige ontbindingsprocedure toepassing te geven aan artikel 1.6 lid 3 WNT. Hierin is bepaald dat ontslagvergoedingen die het maximum van de WNT overschrijden onverschuldigd zijn betaald, tenzij de betaling voortvloeit uit een rechterlijke uitspraak.
Overwegingen
De kantonrechter overweegt dat bij een ontbindingsverzoek een vergoeding kan worden toegekend die de kantonrechter gelet op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt. Indien de billijkheid dat eist, kan volgens de kantonrechter een vergoeding worden toegekend die boven het maximum in de WNT uitgaat. Partijen hebben echter tijdens de zitting aangegeven dat zij hebben afgesproken om zich niet uit te laten over de omstandigheden. De kantonrechter kan daarom niet inhoudelijk beoordelen of de billijkheid inderdaad vereist dat de verzochte vergoeding wordt toegekend. De kantonrechter stelt weliswaar niet gebonden te zijn aan de WNT, maar aan deze wettelijke regeling dient wel een zekere reflexwerking te worden toegekend. De door werkgever aangeboden vergoeding kan niet inhoudelijk op billijkheid worden getoetst en wordt daarom niet aan werknemer toegekend.
Conclusie
Partijen in deze zaak hebben geprobeerd om een hogere vergoeding dan overeenkomstig de WNT is toegestaan toegekend te krijgen door de kantonrechter. In dat geval zou immers de uitzonderingsbepaling uit de WNT van toepassing zijn en zou van een onverschuldigde betaling aan werknemer geen sprake zijn. De kantonrechter is echter door partijen niet in staat gesteld om zelf te beoordelen wat een billijke vergoeding is en werkt daarom aan het verzoek van werkgever niet mee.
Nog niet duidelijk is hoe andere kantonrechters met vergelijkbare verzoeken zullen omgaan. Het voeren van een pro forma ter verkrijging van een hogere vergoeding dan de in de WNT neergelegde maximumvergoeding blijkt in ieder geval niet bij voorbaat succesvol. Partijen doen er verstandig aan om kritisch te overwegen of het in vergelijkbare situaties niet verstandiger is om de omstandigheden van het geval aan de kantonrechter juist wel toe te lichten en inzichtelijk te maken waarom naar het oordeel van partijen de aangeboden vergoeding billijk is en zou moeten worden toegewezen.