Geen inbreuk op auteursrecht
Partijen
Eiser en gedaagde kennen elkaar via hun wederzijdse echtgenotes. Eiser is architect en heeft voor gedaagde een voorontwerp, bouwtekeningen en constructieberekeningen gemaakt en een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend ten behoeve van de verbouwing van diens huis.
In de loop van 2007 is tussen eiser en gedaagde verschil van inzicht ontstaan over de wijze waarop de aanvraag van de bouwvergunning verliep. De samenwerking tussen eiser en gedaagde is daardoor beëindigd voordat eiser zijn werkzaamheden had voltooid.
Het geschil
Eiser heeft op 7 juli 2007 aan gedaagde een brief gestuurd waarin hij ondermeer aangaf dat er geen vertrouwen meer is in de gedaagde en dat eiser besloten heeft de opdracht terug te geven. Eiser verzoekt de gedaagde dan ook om alle tekeningen en berekeningen terug te zenden. Gedaagde heeft op 22 augustus 2007 de ontwerpdocumentatie aan eiser retour gestuurd.
Op 9 maart 2009 heeft eiser aan gedaagde een brief geschreven met ondermeer het verzoek dat een bedrag van EUR 5.000,= wordt overgemaakt op de bankrekening van eiser omdat zowel de interne als de externe verbouwing zijn uitgevoerd volgens het ontwerp dat de eiser indertijd voor gedaagde heeft ontwikkeld, berekend en getekend. Gedaagde heeft niet aan dit verzoek voldaan.
Oordeel van de voorzieningenrechter
Eiser vordert bij de voorzieningenrechter ondermeer veroordeling van gedaagde tot betaling van EUR 9.520,=, vermeerderd met rente en kosten. Eiser baseert zijn vordering onder andere op een inbreuk van de Auteurswet door de verveelvoudiging en/of openbaarmaking van het bouwontwerp zonder de toestemming van de eiser, nu gedaagde het bij brief van 7 juli 2007 gedane voorstel heeft aanvaard om de samenwerking te beëindigen zonder gebruikmaking van het ontwerp. Gedaagde betwist echter dat hij dit voorstel van eiser heeft aanvaard en voert aan dat het juist eiser is die reeds op een eerder moment de opdracht voortijdig heeft beëindigd. De brief van eiser zag gedaagde, zo heeft hij op de comparitie verklaard, slechts als de brief van een geïrriteerde man.
De grondslag van de vordering van eiser berust op de stelling dat partijen wilsovereenstemming hebben bereikt over de beëindiging van de samenwerking zonder gebruikmaking van het ontwerp. Die grondslag kan niet slagen volgens de voorzieningenrechter. Het terugsturen van de tekeningen door gedaagde kan niet als een aanvaarding van een door eiser gedaan aanbod worden aangemerkt. Tussen partijen is dan ook geen overeenkomst, als door eiser gesteld, tot stand gekomen. Dat betekent dat de vraag of gedaagde inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van eiser door in strijd met een tussen partijen gesloten overeenkomst toch overeenkomstig het ontwerp van eiser te verbouwen, onbesproken kan blijven. De vordering strandt derhalve volgens de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter is echter wel van mening dat er een overeenkomst van opdracht tussen eiser en gedaagde tot stand is gekomen en dat gedaagde een redelijke vergoeding dient te betalen voor de door eiser verrichte werkzaamheden.