Journalistieke vrijheid versus bijzondere persoonsgegevens seksueel gedrag art 9 AVG
Het televisieprogramma Undercover had aan de hand van de ervaringen van een betrokkene met een sekswerkster, waarbij een slachtoffer was opgelicht, een heimelijke opname gemaakt van de sekswerkster en een telefoongesprek van die betrokkene opgenomen met de sekswerkster. De sekswerkster zou te zien zijn in het programma, waarbij zij deels onherkenbaar was gemaakt.
De sekswerkster probeerde de uitzending in kort geding en later in appel bij het Hof Amsterdam tegen te houden, maar haar vordering tot verbod van de uitzending werd in beide instanties afgewezen.
De sekswerkster vond onder meer dat zij te herkenbaar in beeld werd gebracht omdat de opname was gemaakt bij een supermarkt waar zij geregeld boodschappen deed en vlakbij de woning van haar moeder was, zodat de buurt haar zo zou herkennen. Ze voerde ook nog op dat haar privacy een grotere mate van bescherming verdiende omdat zij sekswerker is en de AVG artikel 9 verwerking van bijzondere persoonsgegevens over iemands seksuele gedrag in beginsel verbiedt.
Het Hof overwoog eerst dat het recht op vrijheid van meningsuiting in dit geval diende te prevaleren boven het belang van bescherming van recht op privacy, eer en goede naam van de sekswerkster. Niet alleen was er sprake van een maatschappelijke misstand die terecht aan de orde werd gesteld, maar ook vonden de beschuldigingen voldoende steun in het feitenmateriaal. De inkleding daarvan was bovendien zodanig dat de uitzending slechts zou leiden tot een geringe aantasting van haar recht op privacy en dat de te verwachten negatieve gevolgen voor haar aldus ook gering zouden zijn. Een en ander maakte in ieder geval dat niet op voorhand kon worden aangenomen dat de uitzending onrechtmatig was jegens haar.
Het Hof overwoog ook dat artikel 43 lid 3 van de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG) bepaalt dat artikel 9 van de AVG niet van toepassing is voor zover de verwerking van de gegevens noodzakelijk is voor het journalistieke doel. Mede gelet op de geringe herkenbaarheid van de sekswerkster kon niet worden gezegd dat de gegevensverwerking in dit geval verder ging dan noodzakelijk voor het journalistieke doel van de uitzending.
De uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam vindt u in deze link.