Kasteel Nienoord – Pannenkoekenkasteel Nienoord
Casus
Op het landgoed Nienoord te Leek staat een monumentaal pand staat dat wordt aangeduid als de borg Nienoord dan wel kasteel Nienoord. In dit pand is een restaurant gevestigd onder de handelsnaam ‘Kasteel Nienoord’ (eiseres). Gedaagden hebben daarna een pannenkoekenrestaurant geopend onder de naam ‘Pannenkoekenkasteel Nienoord’. Dit restaurant bevindt zich eveneens op het landgoed Nienoord, op enkele honderden meters afstand van ‘Kasteel Nienoord’.
Eiseres heeft gevorderd om elke inbreuk op het handelsnaamrecht van Kasteel Nienoord te staken, het gebruik van het twitteraccount ‘Kasteel Nienoord’ te staken en zich niet langer te profileren onder de naam ‘Pannenkoekenkasteel’, althans enige naam waarin het bestanddeel ‘Kasteel’ voorkomt. Eiseres baseert haar vordering op art. 5 van de Handelsnaamwet. Tevens heeft eiseres gevorderd dat gedaagde het depot (beeldmerk) intrekt.
Wettelijk kader
Eiseres baseert haar vordering op art. 5 van de Handelsnaamwet. Die bepaling luidt als volgt:
Het is verboden een handelsnaam te voeren, die, vóórdat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide ondernemingen en de plaats, waar zij gevestigd zijn, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is.
Oordeel van de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter overweegt dat bepalende bestanddelen van dit wetsartikel de gelijkluidendheid van de handelsnaam en het verwarringsgevaar zijn. Wat betreft de gelijkluidendheid van de namen geldt het volgende. Bepalend in de handelsnamen van beide ondernemingen is de combinatie van ‘kasteel’ en ‘Nienoord’. Elk van deze twee woorden is weinig onderscheidend, maar de samenvoeging daarvan in één handelsnaam kenmerkt deze handelsnamen.
Beide handelsnamen zijn slechts in geringe mate afwijkend van elkaar. Wat betreft het verwarringsgevaar geldt dat de aard van de ondernemingen gelijk is en dat de plaats van vestiging bij draagt aan het verwarringsgevaar. De conclusie luidt dat er direct verwarringsgevaar bestaat. Voorts is er indirect verwarringsgevaar in die zin dat het publiek zal kunnen menen dat er een economische en/of juridische band bestaat tussen beide ondernemingen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagden inbreuk maken op het recht van eiseres ten aanzien van de handelsnaam en dat zij deze inbreuk dienen te staken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is onvoldoende komen vast te staan dat gedaagden de twitteraccount hebben opgezet dan wel hier invloed op kunnen uitoefenen, zodat de vordering van eiseres om deze account te staken, niet toewijsbaar is. Het gebruik van het beeldmerk zoals dat is gedeponeerd bij het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom dient te worden ingetrokken.