Ladbrokes mag geen gok- en kansspelen via het internet in Nederland aanbieden
Het Engelse wedkantoor Landbrokes mag geen gok- en kansspelen aanbieden via internet in Nederland. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 13 juni 2008 de cassatieklachten verworpen tegen het oordeel van het hof van 17 oktober 2006 dat Ladbrokes zich schuldig maakt aan een overtreding van de Wet op de Kansspelen. Het oordeel van het Hof blijft dus in stand en Ladbrokes overtreedt nog steeds de Wet op Kansspelen.
In een eerder kort geding heeft de Hoge Raad op 18 februari 2005 onder andere beslist dat de Wet op de Kansspelen wordt overtreden wanneer via internet door middel van een mede op Nederland gerichte website de toegang tot kansspelen wordt geboden aan potentiële deelnemers in Nederland en dezen via hun computer rechtstreeks aan het spel kunnen deelnemen. Dan is immers sprake van in Nederland “gelegenheid geven” tot deelneming aan kansspelen in de zin van art. 1 onder a van de Wet op de Kansspelen, waarvoor een vergunning is vereist, die Ladbrokes niet heeft.
Op vordering van De Lotto heeft de rechtbank Arnhem op 31 augustus 2005 Ladbrokes bevolen de in het kort geding bevolen maatregelen tot blokkering van haar website in stand te laten. Het gerechtshof Arnhem heeft die beslissing bekrachtigd bij op 17 oktober 2006. Het hof oordeelde met verwijzing naar het genoemde arrest van de Hoge Raad van 18 februari 2005 dat Ladbrokes door het, zonder de in Nederland vereiste vergunning, via haar mede op Nederland gerichte website aanbieden van kansspelen de Wet op de Kansspelen overtreedt, omdat Ladbrokes daardoor in Nederland “gelegenheid geeft” tot deelneming aan kansspelen.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 13 juni 2008 de cassatieklachten verworpen tegen het oordeel van het hof dat Ladbrokes zich schuldig maakt aan een overtreding van de Wet op de Kansspelen .De behandeling van de overige cassatieklachten is aangehouden in afwachting van de beantwoording door het HvJEG van door de Hoge Raad gestelde vragen van uitleg van Europees recht.
Bij de nu gestelde vragen gaat het in de eerste plaats om de vraag of wordt voldaan aan de in de Europese rechtspraak (o.a. het Gambelli-arrest) gestelde eis dat het kansspelbeleid de gokactiviteiten op samenhangende en stelselmatige wijze beperkt, ook wanneer aan de vergunninghouder(s) is toegestaan het kansspelaanbod aantrekkelijk te maken door introductie van nieuwe kansspelen en reclame voor het kansspelaanbod en zo (potentiële) spelers af te houden van het illegale aanbod van kansspelen.
In de tweede plaats wordt gevraagd of de nationale rechter, als het nationale kansspelbeleid met het vrij verkeer van diensten verenigbaar is, in ieder afzonderlijk geval moet beoordelen of toepassing daarvan, bijvoorbeeld door een bevel tot blokkering van een website, ook in het concrete geval gerechtvaardigd is.
De derde vraag stemt overeen met een van de vragen die door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn gesteld, en heeft betrekking op de omstandigheid dat Ladbrokes in het Verenigd Koninkrijk wel een vergunning heeft voor het aanbieden van kansspelen.