‘Moet ik echt élke pagina ondertekenen?’
Dat is een vraag die ‘wij juristen’ geregeld krijgen van onze klanten. Want ik geef het je te doen; ook in de IT-praktijk zijn lijvige en uitgebreide contracten meer regel dan uitzondering. Mede ingegeven door Angelsaksische praktijken waarbij voor elke afspraak minstens een halve pagina contracttekst wordt geschreven, worden er voor elke IT-opdracht dikke pakken papier volgeschreven met clausules.
Het gaat dan vaak om master services agreements, service level agreements, license terms, end user license terms, saas terms, dossier afspraken en procedures, bewerkingsovereenkomst, security procedures, onderhoudsafspraken, helpdeskvoorwaarden, ga zo maar door. En ja, na een tijd onderhandelen is de deal gemaakt en komt het aan op ondertekenen van de contracten. Moet je dan elke bladzij ondertekenen of er een paraaf op zetten? En dan ook nog eens in tweevoud? Je zou er een lamme hand van krijgen.
Met het juridische antwoord krijg je dan meestal een uiteenzetting over de juridische leerstukken van wilsovereenstemming, aanbod en aanvaarding, onderhandse akte, authentiek aktes, digitale handtekeningen, bewijslastverdeling van artikel 150 RV, ondertekende akten in de zin van artikel 156 RV, Haviltex, verschil handtekening en paraaf (zie: Hoge Raad 11/00249), enzovoorts. Want onder Nederlands recht is het zetten van handtekeningen geen formeel vereiste voor het ontstaan van een overeenkomst: als je met elkaar een deal mondeling (of per email, whatsapp, sms, wat dan ook) overeenkomt, dan is er al sprake van een overeenkomst in juridische zin. Het begint echter spannend te worden natuurlijk als er onenigheid ontstaat over de inhoud en uitvoering van die overeenkomst. Want ja, hoe bewijs je dan dat jouw interpretatie van de afspraak ook de enige juiste is?
In een recent arrest van het Gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2017:382) kwam dit mede aan de orde. Twee partijen kregen in het kader van een vastgoedtransactie onenigheid over de uitleg van een leningsovereenkomst. De ene partij betwistte dat die overeenkomst echt was, mede met het argument dat het getekende ondertekeningsblad voor het overige leeg was en apart aangehecht aan een document waarin leningsafspraken waren opgenomen. Op dat document waren geen handtekeningen opgenomen. Het Hof overwoog mede in het licht van de artikelen 150 en 156 RV, dat hetgeen ‘boven’ de handtekening staat, heeft te gelden als een akte. In dit geval was daar geen sprake van en oordeelde het Hof dat de leningsovereenkomst niet echt was.
Dit geeft maar weer aan welke risico’s je loopt als er geen paraaf of handtekening op elke pagina is opgenomen. Daarom, om zulk soort discussies in de toekomst tegen te gaan, is het beter om ‘gewoon’ op elke pagina een paraaf te zetten en op het ondertekeningsblad ook te vermelden dat met ondertekening en daarnaast parafering van elke pagina overeenstemming is bereikt over de inhoud. De paraaf dient dan wel voldoende te zijn geïndividualiseerd en te lijken op de handtekening; een kruisje volstaat niet. Oftewel, even doorbijten maar en met het risico op een lamme hand of arm alle pagina’s paraferen. Want, mocht er discussie ontstaan over de uitvoering van het contract, dan hoef je in ieder geval minder of geen energie te besteden aan de vraag of het contract wel echt is. En die energie zal je hard nodig hebben voor de rest van de discussie, want, zo leert ook hier helaas de ervaring, discussies over de uitvoering van IT-projecten kosten veel energie. Maar dat is weer voer voor een ander blogje.