Onderhoud op software zelf (laten) verrichten … mag dat?
Rechtbank Utrecht 28 december 2016
De ICT-dienstverlener Rainbow heeft van het failliete Nachon bepaalde klanten en IP-rechten op software overgenomen. Een aantal van die klanten heeft aangegeven de overeenkomst niet te willen voortzetten met Rainbow, maar gebruikt de software nog wel. Een ander bedrijf – Transport-Info – biedt aan die klanten aan om onderhoud op de software te verrichten – zij noemt dat ‘onderhoud, service en support’ – en levert dat vervolgens ook aan een aantal van die klanten.
Rainbow heeft Transport-info vervolgens gedaagd wegens onder andere inbreuk van auteursrecht. Transport-Info beroept zich echter op uitzonderingen in de Auteurswet en EU Softwarerichtlijn (voor de liefhebbers: artikel 45j respectievelijk artikel 5 lid 1), die het voor de rechtmatige verkrijger van software mogelijk maken om – tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen – de software te verveelvoudigen als dat noodzakelijk is voor het beoogde gebruik/doel, waarbij dan ook geldt dat voor het laden, het in beeld brengen of het verbeteren van fouten geen toestemming nodig is. Duidelijk dient daarbij te worden gemaakt om welk soort handelingen het gaat: gaat het om handelingen die betrekking hebben op het verbeteren van fouten? Daarvoor is hoe dan ook geen toestemming nodig en kan de klant dat zelf (laten) uitvoeren volgens de rechtbank. Gaat het om handelingen die technisch noodzakelijk zijn om de software te laten functioneren voor het beoogde doel/gebruik? Dan is dat ook mogelijk, tenzij dit uitdrukkelijk contractueel is uitgesloten. En áls het inderdaad contractueel is uitgesloten, wat geldt dan als de overeenkomst is geëindigd?
In deze zaak was het niet eenvoudig om te achterhalen welke afspraken er lagen, of er contractuele uitsluitingen golden en hoe die dan dienden te worden geïnterpreteerd. Er waren met de klanten drie soorten overeenkomsten gesloten: (i) offertes waarop ofwel de destijds geldende Fenit voorwaarden (uit 2003) of de modulair opgebouwde opvolger daarvan uit 2008, de ICT- office voorwaarden, van toepassing waren, (ii) raamovereenkomsten en/of een (iii) zogenoemde ‘ERP-overeenkomst’. De Fenit/ICT-office voorwaarden sluiten – aldus de rechtbank – het verrichten van onderhoud door een derde tijdens én na de overeenkomst uit, tenzij aan de klant in het verleden de broncode van de software is verstrekt. Dit bleek ook in enkele gevallen het geval te zijn geweest. De raamovereenkomsten sluiten het verrichten van onderhoud na einde van de overeenkomst niet expliciet uit. De ERP-overeenkomst kon als zodanig worden geïnterpreteerd en uitgelegd dat artikel 9 daarvan – dat het niet toestaat om wijzigingen te (laten) doorvoeren op de software – ook na einde van de overeenkomst van toepassing was.
De rechtbank kwam aldus tot het oordeel dat het gebruikers van de software was toegestaan om hoe dan ook en ongeacht het contractuele kader, fouten te (laten) herstellen in de software. Na einde van de overeenkomsten zijn daarbij handelingen toegestaan die noodzakelijk zijn voor het beoogde gebruik/doel van de software, waarbij t.a.v. de overeenkomsten waarop de Fenit/ICT-office voorwaarden van toepassing waren, wel dient te gelden dat de broncode eerder ter beschikking had moeten zijn gesteld. Klanten met wie een ERP-overeenkomst was gesloten mogen na het einde daarvan geen wijzigingen doorvoeren zonder toestemming van Rainbow.
De discussie werd vervolgens gevoerd wèlke handelingen dan in dat kader zijn toegestaan. In deze procedure waren er diverse versies van de software geleverd en was het niet exact vast te stellen wat nu onder het leveren van onderhoud, service en support dan dient te worden verstaan. Met name was het de vraag of het leveren van onderhoud, service en support door Transport-Info ook het leveren van extra functionaliteiten inhoudt. De rechtbank acht het toevoegen van functionaliteiten in het kader van het onderhoud in principe strijdig met het auteursrecht, zeker ook omdat het in dit geval om standaard, ‘of the shelf’ software gaat, maar ziet dit anders als dit nodig zou zijn en ‘technisch is vereist’ om de software voor het beoogde gebruik/doel te kunnen (blijven) gebruiken. Het op die manier onderhoud uitbesteden aan een derde is daarbij volgens de rechtbank naar keuze van de klant, zeker als de klant – zoals ook hier is aangenomen – een rechtmatige gebruiker is van de software. Hierbij speelt ook dat een groot gedeelte van de klanten in het algemeen niet in staat kan worden geacht om zelf fout correctie uit te voeren.
Kortom, in dit geval mocht Rainbow het (laten) verrichten van onderhoud bij enkele klanten tegengaan als blijkt dat er eerder geen broncode was overgedragen en, in het geval dat er een ERP-overeenkomst was gesloten, het onderhoud ook het wijzigingen van de software inhoudt. In het geval dat er functionaliteiten worden toegevoegd in het kader van onderhoud t.b.v. doel/gebruik omdat dat “technisch” zou zijn “vereist”, dienen de klanten dan aan Rainbow inzichtelijk te maken welke functionaliteiten zijn toegevoegd, zodat Rainbow “zich hierover een mening kan vormen”. De rechtbank laat zich niet uit over wat er dan met die mening kan of moet worden gedaan: dat zet de deur dan weer open voor een volgende discussie. Ik verheug me daar nu al op.