Waardering van aandelen bij een geschillenregeling, de gebroeders Hooymans
Sinds 1993 (!) steggelen drie broers over een uittredingsvordering die door één van de broers was ingesteld. Hij vorderde dat zijn twee broers de door hem gehouden aandelen in het familiebedrijf moesten overnemen. Deze vordering werd toegewezen. Omdat de broers het niet eens waren over de te betalen koopprijs voor de aandelen van hun broer, werden via de rechtbank en vervolgens de OK deskundigen benoemd die de koopprijs moesten vaststellen. De discussie over de berekening van de koopprijs, spitste zich toe op de vraag of bij het bepalen van de koopprijs aftrek zou moeten plaatsvinden omdat het slechts een minderheidsbelang betrof (-/- 15%) en omdat de aandelen niet goed aan derden verhandelbaar waren (-/- 30%). De OK kwam in haar arrest van Hof Amsterdam, 16 februari 2010, RO 2010, 40 tot het volgende.
Waardering van aandelen
Bij een geschillenprocedure is sprake van een geforceerde verkoop. De OK gaat niet mee in het toepassingen van kortingen: bij de waardering van aandelen in het kader van de geschillenregeling is een korting vanwege het minderheidskarakter of niet goede verhandelbaarheid van het aandelenpakket in beginsel niet toelaatbaar. Er wordt kortom gewerkt met de fictie dat sprake is van een willige koper, een willige verkoper en een competitieve markt.