Wijziging Arbeidstijdenwet per 1 april 2007
De Arbeidstijdenwet stelt regels voor arbeids- en rusttijden met het oog op veiligheid, gezondheid en welzijn. De Arbeidstijdenwet is vereenvoudigd en zal op 1 april 2007 in werking treden. Door de versoepeling van de wetgeving krijgen werkgevers en werknemers meer mogelijkheden om zelf afspraken te maken over de arbeids- en rusttijden. De nieuwe wet heeft nog maar vier regels over de maximum arbeidstijd (de huidige wet kent er twaalf). De maximum arbeidstijd is 12 uur per dienst en 60 uur per week. In een periode van 4 weken mag een werknemer gemiddeld 55 uur per week werken en per 16 weken gemiddeld 48 uur.
Een nachtdienst mag niet langer duren dan 10 uur. Voor werknemers die regelmatig nachtdiensten draaien, mag de werkweek over een periode van 16 weken gemiddeld niet meer dan 40 uur bedragen. Na één of meer nachtdiensten geldt altijd een langere rusttijd.
Het aantal nachtdiensten dat een werknemer draait blijft beperkt: per 16 weken maximaal 36 nachtdiensten. Alleen bij cao of na een afspraak van de werkgever met de ondernemingsraad mag dit aantal verhoogd worden tot 140 nachtdiensten per jaar.
De huidige standaard- en overlegregeling komt te vervallen. Behalve voor het aantal nachtdiensten, geldt in de nieuwe wet voortaan nog maar één norm.
Van sommige bepalingen (met betrekking tot pauzeduur, aantal vrije zondagen en gemiddelde wekelijkse arbeidstijd per 4 weken) mag uitsluitend ‘bij collectieve regeling’ gebruik gemaakt worden. Dat wil zeggen nadat daarover in collectief overleg overeenstemming is bereikt. Een collectieve regeling kan een cao zijn, of de rechtspositieregeling voor ambtenaren, maar ook een schriftelijke overeenstemming tussen de werkgever en het medezeggenschapsorgaan over een arbeids- en rusttijdenregeling (meestal de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging).
Bron: www.szw.nl