Een rechter die het functioneren van een werknemer beoordeelt?
Een werknemer die zijn beoordeling bij de rechter aanvecht. De rechter zal zich toch afgevraagd hebben: wat moet ik als buitenstaander vinden van het functioneren van een werknemer? Toch wijst de rechter de vordering van de werknemer toe. Het salaris wordt met terugwerkende kracht verhoogd.
Werknemer is portfolio manager bij een bedrijf voor professionele reiniging en hygiëne. Werkgever hanteert een uitvoerige procedure voor de beoordeling van haar werknemers. De werknemer evalueert eerst zichzelf. Daarna evalueert de direct leidinggevende de werknemer. Dit leidt tot een voorlopige beoordeling. De definitieve beoordeling komt vervolgens tot stand na een eventuele kalibratie op een hoger niveau binnen de organisatie. Er vindt dan een nadere weging van het functioneren plaats in relatie tot de prestaties van collega’s.
De voorlopige beoordeling van deze werknemer leidt tot een score van 2.85 en een salarisverhoging van 1,5%. De definitieve beoordeling valt echter lager uit en leidt tot een score van 2 en een salarisverhoging van slechts 0,63%. De motivering van de werkgever lijkt wat wankel. Voor alle werknemers met een score van 2.85 en lager is de score aangepast naar een 2. Motivering: “to meet our part of the global requirements to have a certain % of our employees within each performance category”. Werknemer accepteert het niet en gaat procederen.
De rechter is duidelijk. De werkgever stelt de beoordelingssystematiek en de daaraan gekoppelde salarisverhoging vast. De beoordeling wordt vastgesteld door de werkgever en de rechter moet terughoudend toetsen. De werkgever zal immers in de regel veel beter zicht hebben op het daadwerkelijk functioneren en moet vrij zijn in de waardering van de verschillende elementen die bij een beoordeling van belang zijn om daarmee accenten in de bedrijfsvoering te kunnen leggen. Gelukkig maar..
Maar, de rechter mag wel toetsen of de beoordeling volgens de geldende afspraken tot stand is gekomen. En hier gaat het voor deze werkgever alsnog mis. De werkgever heeft de vooraf afgesproken spelregels namelijk veranderd en kan de gewijzigde eindbeoordeling niet onderbouwen. De beoordeling kan daarom niet in stand blijven. De beoordeling moet alsnog worden vastgesteld op 2.85 en de daarbij behorende salarisverhoging wordt toegewezen.
Samengevat: de werkgever beoordeelt. En dus niet de rechter. Maar de afgesproken spelregels voor de beoordeling moeten door de werkgever wel worden nageleefd. Doet de werkgever dit niet, dan kan de rechter ingrijpen. Het is dus verstandig dat leidinggevenden steeds goed op de hoogte zijn van de spelregels en deze correct toepassing ter voorkoming van discussies en vorderingen.