Let op met de veertien-dagen-termijn van de bedenktermijn!

 in Arbeidsrecht

Met de bedenktermijn wordt de ongelijkheid tussen werkgever en werknemer gecompenseerd. Een werknemer die te snel al dan niet in emotionele toestand instemt met een vaststellingsovereenkomst kan hier eenvoudig op terugkomen. Een enkel briefje aan de werkgever volstaat. Een reden hoeft niet te worden gegeven. Wél geldt een strikte termijn. En hier gaat het vaak fout.

De bedenktermijn moet worden vermeld in de vaststellingsovereenkomst. De werknemer kan dan binnen 14 dagen na de datum waarop de vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen hierop terugkomen. Staat de bedenktermijn niet in de vaststellingsovereenkomst, dan bedraagt de termijn 3 weken.

Cruciaal is dus de datum waarop de vaststellingsovereenkomst “tot stand is gekomen”. Maar welke datum is dit? Dit is de datum waarop de gemaakte afspraken op schrift zijn gesteld en partijen aan elkaar hebben laten weten daarmee akkoord te zijn. Dit hoeft niet door ondertekening van de vaststellingsovereenkomst. Een eenvoudig WhatsApp bericht waarin staat dat de afspraken kloppen, kan volstaan. Ondertekening van de vaststellingsovereenkomst kan later plaatsvinden.

In de praktijk gaan werkgevers vaak uit van een verkeerde datum. Hierdoor kan een (veel) langere bedenktermijn ontstaan. Dit bleek recent ook bij de rechtbank Rotterdam. Op 20 december 2018 had de werknemer al bij WhatsApp bericht bevestigd dat de afspraken klopten. Op dat moment is de vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen en ving de bedenktermijn (op grond van de wet) aan.

In de vaststellingsovereenkomst stond echter dat de werknemer zich kon bedenken binnen 14 dagen “na ondertekening”. Ondertekening van de vaststellingsovereenkomst vond echter pas dagen later plaats. Omdat het is toegestaan om een ruimere bedenktermijn af te spreken, gold de (ruimere) bedenktermijn die partijen hadden afgesproken in de vaststellingsovereenkomst.

Bij brief van 7 januari 2019 heeft de werknemer een beroep gedaan op de bedenktermijn. Op grond van de wet geen probleem: de bedenktermijn was immers verstreken. Op grond van de vaststellingsovereenkomst wel een probleem: de bedenktermijn liep nog. Volgens de rechter mocht de werknemer erop vertrouwen dat de langere bedenktermijn van toepassing was. Ook omdat de vaststellingsovereenkomst – zoals zo vaak – door de werkgever was opgesteld. Geen einde arbeidsovereenkomst dus.

Conclusie

Houd vast aan de wet. De bedenktermijn gaat dan lopen op het moment dat de afspraken schriftelijk zijn vastgelegd en partijen hebben bevestigd hiermee akkoord te zijn. Dit moment schriftelijk bevestigen al dan niet gecombineerd met de mededeling dat daarmee de bedenktermijn is aangevangen, kan een hoop ellende voorkomen. En dan uiteraard wel de vaststellingsovereenkomst hierop laten aansluiten.

Recente berichten
  • 4 april 2023

    INPLP Activity Report 2022

    Bob Cordemeyer
    Hereunder you can read the Activity Report 2022 from our network INPLP (International Network of Privacy Law Professionals) of which our firm is a founding member since 2015.
    Lees verder
  • 21 november 2022

    Risicomanagement: voorkom uitval door burn-out

    Marion Hagenaars
    Mirjam Scheper
    Werkend Nederland heeft steeds meer te kampen met burn-out klachten. Dit kan leiden tot (langdurig) ziekteverzuim. Een hoofdpijndossier en kostenpost voor de werkgever. En daarnaast een peperdure levensles voor de werknemer. Uitval door burn-out klachten voorkomen is dan ook beter dan genezen. Maar hoe?
    Lees verder
  • 21 november 2022

    Disfunctioneren: doorgeschoten empowermentbeleid

    Marion Hagenaars
    Mirjam Scheper
    De voorwaarden voor ontslag bij disfunctioneren zijn in de wet duidelijk omschreven. Deze voorwaarden gelden ook als een werkgever een beleid voert dat niet gericht is op dossieropbouw met waarschuwingen en berispingen, maar op aanmoediging.
    Lees verder

Plaats een reactie

Top