Ministeriële regeling voor topfunctionarissen woningcorporaties buiten toepassing verklaard

 in Arbeidsrecht

Woningcorporaties in het gelijk gesteld. De ministeriële regeling voor inkomens voor topfunctionarissen van woningcorporaties is door de rechtbank Den Haag buiten toepassing verklaard.

Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) van kracht. Deze wet kent een algemeen bezoldigingsmaximum voor topfunctionarissen. Dit maximum bedraagt € 187.340,- per kalenderjaar (exclusief sociale verzekeringspremies, onkostenvergoedingen en voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn).

Bij ministeriële regeling kan voor woningcorporaties een lager bezoldigingsmaximum worden vastgesteld. Dit is ook gebeurd. De woningcorporaties zijn hierbij ingedeeld in klassen. Bij de vaststelling van de bedragen moet de minister rekening houden met (a) de bezoldiging voor vergelijkbare functies, (b) de bezoldiging in relevante andere sectoren van de arbeidsmarkt, (c) de verhouding met de bezoldiging van het overige personeel binnen de betreffende rechtspersoon of instelling en (d) de maatschappelijke opvattingen over de hoogte.

De klassenindeling voor woningcorporaties heeft plaatsgevonden op basis van uitsluitend het aantal woongelegenheden. Het resultaat van de gemaakte keuzes acht de rechtbank echter niet in overeenstemming met de materiële zorgvuldigheid die een ministeriële regeling vereist. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de woningcorporaties namelijk terecht betoogd dat de onderlinge verschillen tussen woningcorporaties niet enkel zijn terug te voeren op het aantal woongelegenheden. De verschillen zijn mede het gevolg van geografische- en marktfactoren en daarop gebaseerde strategische en beleidsmatige keuzes. De taken en verantwoordelijkheden van topfunctionarissen van woningcorporaties zijn hierop afgestemd. Tegen deze achtergrond doet de keuze voor het aantal woongelegenheden als uitsluitend bepalende factor voor de klassenindeling, in samenhang bezien met de vastgestelde normbedragen, onvoldoende recht aan die taken en verantwoordelijkheden, aldus de rechtbank. De rechtbank acht dit in strijd met de zorgvuldigheid die de inhoud van een ministeriële regeling vereist.

Conclusie: de ministeriële regeling wordt buiten toepassing verklaard, de Staat der Nederlanden is veroordeeld in de proceskosten en moet opnieuw zijn huiswerk doen.

Recente berichten
  • 4 april 2023

    INPLP Activity Report 2022

    Bob Cordemeyer
    Hereunder you can read the Activity Report 2022 from our network INPLP (International Network of Privacy Law Professionals) of which our firm is a founding member since 2015.
    Lees verder
  • 21 november 2022

    Risicomanagement: voorkom uitval door burn-out

    Marion Hagenaars
    Mirjam Scheper
    Werkend Nederland heeft steeds meer te kampen met burn-out klachten. Dit kan leiden tot (langdurig) ziekteverzuim. Een hoofdpijndossier en kostenpost voor de werkgever. En daarnaast een peperdure levensles voor de werknemer. Uitval door burn-out klachten voorkomen is dan ook beter dan genezen. Maar hoe?
    Lees verder
  • 21 november 2022

    Disfunctioneren: doorgeschoten empowermentbeleid

    Marion Hagenaars
    Mirjam Scheper
    De voorwaarden voor ontslag bij disfunctioneren zijn in de wet duidelijk omschreven. Deze voorwaarden gelden ook als een werkgever een beleid voert dat niet gericht is op dossieropbouw met waarschuwingen en berispingen, maar op aanmoediging.
    Lees verder

Plaats een reactie

Top