Moet u uw werknemers met vakantie sturen?
Het opbouwen en genieten van vakantie lijkt zo eenvoudig. Maar niets is minder waar. Denk aan de opbouw en het genieten van vakantiedagen tijdens ziekte, de waarde van niet genoten vakantiedagen, het verschil tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen en de afspraken die u hierover kunt maken en de verval- en verjaringstermijnen. En wiens verantwoordelijk is het eigenlijk om vakantiedagen op te nemen?
In de wet is bepaald dat de aanspraak op wettelijke vakantiedagen zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven vervalt. “Vervallen” is definitief. De aanspraak kan dus niet worden “gestuit” waardoor de aanspraak zou blijven bestaan. Er geldt echter een uitzondering. Als de werknemer namelijk redelijkerwijs niet in staat is geweest om vakantie op te nemen, vervallen deze dagen niet. Maar wanneer is hiervan dan sprake?
Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de werknemer ziek is en geheel is vrijgesteld van re-integratie of als er sprake is van andere “bijzondere omstandigheden”. Twee dames werkzaam in een schoonheidssalon in Amsterdam kregen hun vordering tot uitbetaling van vakantiedagen echter niet rond.
Aan hun vordering hebben zij ten grondslag gelegd dat zij gedurende de arbeidsovereenkomst geen vakantie hebben genoten. Zij zouden daarom evenmin in de gelegenheid zijn gesteld vakantiedagen op te nemen. Zij willen daarom dat deze dagen alsnog worden uitgekeerd. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Het opnemen van vakantie is de verantwoordelijkheid van de werknemer. Op de werkgever rust niet de verplichting werknemers met vakantie te sturen. De dames hebben de werkgever nimmer verzocht om vakantiedagen te mogen opnemen. Zij kunnen hun voormalig werkgever dan ook niet verwijten dat zij niet in de gelegenheid zijn gesteld om vakantie op te nemen. De niet tijdig genoten dagen zijn daarom vervallen en hoeven niet te worden uitgekeerd.
Let op met vakantiedagen. Maak duidelijke afspraken, leg deze vast en zorg voor een zorgvuldige administratie. Dat voorkomt kosten en een hoop discussie.