Recente ontwikkelingen in het aanbestedingsrecht
Provincie Noord-Holland heeft het aan de stok met Brussel over koffie
De Europese Commissie heeft het provinciebestuur van Noord-Holland op de vingers getikt over het koffiecontract dat de provincie heeft gesloten. De Commissie is er achter gekomen dat de provincie een openbare aanbesteding heeft uitgeschreven voor specifiek een bepaald keurmerk biologische of fair trade koffie. “Deze procedure schaadt de concurrentie en is in strijd met de EU-regels inzake overheidsopdrachten”, zo meldde de Europese Commissie donderdag 6 november jl.
Brussel is de mening toegedaan dat ook andere of vergelijkbare keurmerken of fabrikanten een eerlijke kans moeten krijgen om mee te dingen naar de opdracht. “Een keurmerk is geen geschikt criterium om de economisch meest voordelige aanbieding te selecteren”, aldus de Europese Commissie, die bovendien de selectiecriteria van de provincie te onduidelijk vindt.
Als de Europese Commissie binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij de zaak aanhangig maken bij het Europese Hof van Justitie en een boete eisen.
Recht op schadevergoeding bij intrekken aanbesteding
In beginsel staat het een aanbestedende dienst vrij een aanbestedingsprocedure in te trekken en van gunning van een opdracht af te zien, ook indien na het doorlopen van een aanbestedingsprocedure een inschrijver als winnaar uit de bus is gekomen. Kan de aanbestedende dienst in een dergelijk geval aansprakelijk zijn voor de door de winnaar geleden schade?
Dit is de vraag die centraal stond in de zaak van Rechtbank ’s-Hertogenbosch d.d. 5 november 2008. In deze zaak had het waterschap De Dommel een aanbesteding uitgeschreven voor een slibgistinginstallatie. Het gunningcriterium was de ‘laagste prijs’. Van der Horst B.V. heeft de laagste inschrijving gedaan. Het bestuur van het waterschap besluit echter de opdracht niet te gunnen, omdat gebleken zou zijn dat de economische haalbaarheid van het project niet langer gewaarborgd zou zijn. Van der Vorst vordert vervolgens schadevergoeding omdat het waterschap reeds voor het uitschrijven van de aanbesteding wist of had moeten weten dat het niet tot gunning zou overgaan. Door de opdracht desondanks aan te besteden en gegadigden kosten te laten maken voor het doen van een inschrijving, zou het waterschap onzorgvuldig en in strijd met de precontractuele trouw hebben gehandeld.
De rechtbank overwoog in haar uitspraak dat van een schadevergoedingsplicht sprake kan zijn indien de winnende inschrijver kan aantonen dat de aanbestedende dienst bewust roekeloos heeft gehandeld en ‘tegen beter weten in’ de opdracht in de markt heeft gezet. In casu slaagde Van der Vorst er echter niet in om aan te tonen dat het waterschap wist of behoorde te weten dat ze nimmer tot gunning zou over gaan.
De conclusie is dan ook dat een aanbestedende dienst niet snel het risico loopt aansprakelijk te zijn voor de door de (winnende) inschrijver geleden schade in de vorm van gemaakte kosten. Om dergelijke schade te kunnen verhalen is een inschrijver gehouden niet alleen te stellen maar ook te bewijzen dat de aanbestedende dienst met opzet of bewust roekeloos handelde. Dit zal over het algemeen lastig zijn om aan te kunnen tonen.
Tot slot nog opgemerkt dat ingeval een aanbestedende dienst besluit de aanbesteding in te trekken dan wel van gunning van de opdracht af te zien, de beginselen van het aanbestedingsrecht (zoals het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel) alsmede de precontractuele goede trouw eraan in de weg kunnen staan dat een aanbestedende dienst tot heraanbesteding van de opdracht overgaat.