Stuiting verjaring niet ongelimiteerd mogelijk
Een werknemer legde na negen jaar een vordering wegens kennelijk onredelijk ontslag voor aan de kantonrechter te Eindhoven. Gedurende deze negen jaar heeft de werknemer de verjaringstermijn steeds rechtsgeldig gestuit. Hij werd echter niet in zijn vordering ontvangen, omdat hij te lang had gewacht.
De werknemer was van mening dat hij kennelijk onredelijk was ontslagen en vorderde een schadevergoeding van € 271.766,– bruto van zijn ex-werkgever. Een dergelijke vordering dient binnen zes maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd te worden ingesteld. Daarna kan de werknemer er wegens verjaring geen beroep meer op doen. Een verjaringstermijn kan echter worden gestuit, mits aan de daaraan gestelde wettelijke vereisten is voldaan. Een dag na de stuiting begint de verjaringstermijn opnieuw te lopen. In de wet is geen wettelijke beperking opgenomen aan het aantal keren dat een verjaring kan worden gestuit. Dit zou dus kunnen betekenen dat oneindig kan worden gestuit om een vorderingsmogelijkheid veilig te stellen. De kantonrechter heeft hier een stokje voor gestoken. De werknemer heeft ruim negen jaar gewacht met het instellen van de vordering, zonder dat er volgens de kantonrechter sprake was van omstandigheden die deze lange termijn rechtvaardigden. De kantonrechter was dan ook van mening dat het naar de regels van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was de werknemer in zijn vordering toe te laten. De kantonrechter liet meewegen dat de wetgever niet voor niets een korte verjaringstermijn van zes maanden heeft bepaald. De ongelimiteerde stuiting van de verjaringstermijn is hiermee voor het eerst zo duidelijk ingeperkt. Ook al is het oordeel van de kantonrechter in strijd met de letter van de wet, de onderbouwing komt mij niet onredelijk voor. Wij houden voor u in de gaten of de uitspraak van de kantonrechter standhoudt. In de tussentijd raad ik u aan er rekening mee te houden dat een vordering – ondanks een rechtsgeldige stuiting – kan worden afgewezen, indien de rechter de stuiting onredelijk acht.