Toepassing kantonrechtersformule bij ontbinding agentuurovereenkomst
De kantonrechter Haarlem heeft recentelijk een vergoeding op basis van de kantonrechtersformule toegekend aan een handelsagent vanwege de beëindiging van de agentuurovereenkomst. In de artikelen 7:428 e.v. BW is de verhouding tussen de handelsagent en de principaal geregeld. Er is sprake van een agentuurovereenkomst indien aan de volgende elementen is voldaan: (1) de handelsagent is een bemiddelaar, (2) er is sprake van een duurovereenkomst, (3) de principaal draagt de handelsagent op bemiddelingsactiviteiten te verrichten waartoe hij zich verbindt, (4) de handelsagent werkt tegen beloning en (5) er bestaat geen ondergeschikte relatie tussen de handelsagent en de principaal. De agentuurovereenkomst kan door beide partijen worden beëindigd op grond van omstandigheden die een dringende reden opleveren en vanwege een verandering in de omstandigheden welke van dien aard is, dat de billijkheid eist dat aan de overeenkomst dadelijk of na korte tijd een einde wordt gemaakt. Bij een ontbinding wegens verandering in de omstandigheden kan de kantonrechter een ontbindingsvergoeding toekennen. De wet schrijft niet voor op welke wijze deze vergoeding dient te worden berekend.
De kantonrechter Haarlem oordeelde dat de verhouding tussen een persoon die als bemiddelaar optrad bij het sluiten van sponsorcontracten voor Circuit Park Zandvoort aangemerkt diende te worden als een agentuurovereenkomst. Sinds 1992 ontving de handelsagent een commissie voor iedere succesvolle bemiddeling. Vanwege een forse betalingsachterstand van Circuit Park Zandvoort aan de handelsagent en het achterhouden van informatie en het geven van valse informatie, handelde Circuit Park Zandvoort volgens de kantonrechter verwijtbaar. Dit rechtvaardigde een ontbinding onder toekenning van een vergoeding. De vergoeding werd als gezegd gebaseerd op de kantonrechtersformule, waarbij werd uitgegaan van een agentschap van 21 jaar en het gemiddelde van de commissie over de laatste 5 jaar. Dit leidde tot een te betalen bedrag van € 226.704,-. Hierbij was van belang dat de handelsagent voor een groot deel (60%) afhankelijk was van de inkomsten uit de agentuurovereenkomst met Circuit Park Zandvoort.
In de rechtspraak werd al eerder de kantonrechtersformule toegepast in geval de handelsagent geheel of grotendeels financieel afhankelijk was van de principaal. De handelsagent wordt in dat geval geacht een vergelijkbare positie in te nemen als een vertegenwoordiger in loondienst. Houd hier dus, zowel als principaal als handelsagent, rekening mee bij de beëindiging van een agentuurovereenkomst.