Wijziging ontslagbesluit per 1 april 2014
Per 1 april 2014 wijzigt het Ontslagbesluit. Vanaf deze datum worden AOW-gerechtigde werknemers bij een ontslag om bedrijfseconomische redenen het eerst voor ontslag in aanmerking gebracht.
In artikel 4:2 Ontslagbesluit is de ontslagvolgorde bepaald bij ontslag om bedrijfseconomische redenen. Binnen een categorie uitwisselbare functies worden de werknemers ingedeeld in leeftijdsgroepen. De werknemer binnen de leeftijdsgroep met het kortste dienstverband komt het eerst voor ontslag in aanmerking. De verdeling van de ontslagen over de leeftijdsgroepen vindt op zo’n manier plaats dat de leeftijdsopbouw binnen de categorie uitwisselbare functies voor en na de inkrimping zoveel mogelijk gelijk blijft. De huidige leeftijdsgroepen zijn de groepen van 15 tot 25 jaar, van 25 tot 35 jaar, van 35 tot 45 jaar, van 45 tot 55 jaar en van 55 jaar en ouder.
De huidige ontslagvolgorde kan tot gevolg hebben dat een werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt mag blijven “ten koste” van een collega die deze leeftijd nog niet heeft bereikt. In de toelichting op de wijziging van het Ontslagbesluit wordt dit omschreven als een ongewenst en onbedoeld effect van de regelgeving. Een werknemer die voor zijn inkomen is aangewezen op het verrichten van arbeid moet dan immers plaats maken voor een AOW-gerechtigde werknemer voor wie dat niet het geval is.
Per 1 april 2014 wordt daarom een bovengrens gesteld aan de leeftijdsgroep van 55 jaar en ouder. Deze bovengrens is de AOW-gerechtigde leeftijd. De werknemers die deze leeftijd hebben bereikt, worden het eerst voor ontslag in aanmerking gebracht. Voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel worden zij niet meer in beschouwing genomen. Binnen de groep AOW-gerechtige werknemers wordt het anciënniteitsbeginsel toegepast.